De wereldberoemde Spaanse gitarist Paco de Lucía werd op 21 december 1947 in Algeciras geboren als Francisco (Paco) Sánchez Gómez. Zijn vader was de flamencogitarist Antonio Pecino Sánchez (1908-1994), bekend geworden onder de naam Antonio de Algeciras. Zijn oudere broer José (1945) is 'cantaor' (flamencozanger), en bekend onder de naam Pepe de Lucía, en ook een andere broer Ramón (1938-2009) was flamencogitarist, met de artiestennaam Ramón de Algecíras. Paco de Lucía, waarbij de laatste naam refereert aan zijn moeder, Lucía Gómez, groeide op in de 'barrio mestizo de La Bajadilla', een arme zigeunerwijk in Algeciras.
Paco de Lucía kreeg al op vanaf zijn vijfde jaar gitaarlessen van zijn vader en zijn meer dan tien jaar oudere broer Ramón, beiden epigonen van El Niño de Ricardo (1904-1972). Tot zijn twaalfde jaar studeerde Paco dan ook diens falsetas (gitaarsolo's). Ook Sabicas (1912-1990), degene die de flamencomuziek op een internationaal podium wist te brengen, was van zeer grote invloed.
In 1958 maakte Paco al als elfjarige zijn eerste optreden, voor Radio Algeciras. Een jaar later begeleidde hij zijn broer Pepe, onder de naam 'Los Chiquitos de Algeciras' en ontving hij de speciale jury prijs in de 'Concurso Certamen Flamenco de Jerez'. In 1961 werd hij door de 'bailaor' (flamencodanser) José Greco (1918-2000) op tournee door Amerika gevraagd. Daar ontmoette hij Sabicas, zijn grote voorbeeld. Deze was erg onder de indruk van Paco's gitaarspel en moedigde hem aan om een eigen stijl te ontwikkelen.
Camarón en de vernieuwingen
In 1964 nam Paco de Lucía met de Madrileense gitarist Ricardo Modrego (1934) drie elpees op: 'Dos guitarras flamencas', 'Dos guitarras flamencas en stereo', en 'Doce canciones de Federico García Lorca para guitarra'. In de periode, die daarop volgde, trad hij op met 'cantaores' als El Pericón de Cádiz (1901-1980) en Antonio Mairena (1909-1983). Enkele van hen begeleidde hij ook tijdens hun plaatopnamen, geproduceerd door zijn vader. Zo ontmoette hij rond 1968 ook José Monje Cruz, beter bekend geworden onder de naam >>Camarón de la Isla (zie foto boven, met Paco de Lucía). Met deze 'cantaor' zou hij gedurende de jaren die daarop volgden een zeer vruchtbare samenwerking zou aangaan, die zou leiden tot een nieuwe variant van de Flamenco, de zg. 'Flamenco Nuevo', een mix van contemporane en traditionele stijlvormen. Onder de echte puristen was het nogal controversiëel dat Paco de Lucía, die overigens in die periode geen noten kon lezen, akkoorden, sequenties en toonladders begon te gebruiken, die gewoonlijk bij jazzmuziek horen.
Internationale faam
Zo werden tien elpees opgenomen, die algemeen worden gezien als meesterwerken. Vooral de laatste waren erg vernieuwend, maar ondertussen nam sinds 1977 de samenwerking vanwege het druggebruik van Camarón steeds meer af. Wel was nu de weg vrijgemaakt voor het baanbrekende werk van de laatste, 'La Leyenda del Tiempo' (1979). Paco de Lucía werkte in dezelfde periode echter meer en meer aan een internationale carrière. Zo bracht hij in 1976 als single de rumba 'Entre Dos Aguas' uit, van de gelijknamige elpee uit 1975, waarop enkele andere rumbas stonden. Zoiets was nooit eerder in de geschiedenis van de flamenco gedaan. Een rumba is een traditionele Afrikaans-Cubaanse volksdans en behoort dus niet tot de flamenco. Het kwam direct in de Top 20 terecht, en bracht Paco daardoor de eerste internationale bekendheid. Nog altijd wordt het beschouwd als één van de tien populairste Spaanse muziekopnames.
Zo kwam het dat Paco in 1977 met de Amerikaanse fusiongitarist Al Di Meola 'Elegant Gypsy' opnam, waarmee hij tot grote ontsteltenis van de echte flamencopuristen zijn grenzen bleef verkennen. De Lucía, die op gehoor en gevoel speelde, zei hierover dat hij niet alles met flamenco kan wat hij zou willen, juist omdat het dan zijn eigen identiteit zou verliezen.
In 1979 maakte Paco de Lucía met John McLaughlin en Larry Coryell als 'The Guitar Trio' een korte tour door Europa. Twee jaar later haakte Coryell af en werd hij vervangen door Al Di Meola Dit nieuwe trio nam drie albums op: 'Friday Night in San Francisco' (1981), 'Passion, grace and fire' (1983) en 'The guitar trio' (1996).
Ondanks alle verzet wordt Paco de Lucía beschouwd als technisch zeer begaafd en dit, gecombineerd met zijn grote intuitie en muzikale gevoel, heeft ervoor gezorgd dat hij één van de beste (flamenco)gitaristen was. Hij ontving dan ook belangrijke prijzen, als 'El Premio Nacional de Guitarra de Arte Flamenco' (1968), 'La Medalla de Oro al Mérito de las Bellas Artes' (1992), 'El Premio de Honor de la Academia de las Artes y las Ciencias de la Música' (2002), 'El Premio Príncipe de Asturias de las Artes' (2004) en een Latin Grammy Award in de categorie Beste Flamenco-album.
Paco de Lucía overleed onverwachts op 25 februari 2014. Hij speelde met zijn zonen op een strand in de Mexicaanse staat Quintana Roo, waar hij een tweede residentie had, toen hij plotseling werd overvallen door een pijn in de borst, die hij hield totdat hij in het ziekenhuis aankwam. Daar kon zijn leven niet meer gered worden. Hij werd slechts 66 jaar oud.
>>Zie Paco de Lucía op Youtube ('Entre dos aguas').