Joaquín Sabina: muziek over het vuige leven

De Spaanse zanger en dichter Joaquín Sabina werd als Joaquín Ramón Martínez Sabina op 12 februari 1949 geboren in Úbeda. In 1968 verhuisde hij daarvandaan naar Granada om Filosofie en Literatuur te studeren. Daar ontdekte hij de poëzie van o.a. Pablo Neruda. Uiteindelijk kreeg hij vanwege zijn linkse ideeën problemen met het regime van Franco. Zijn vader, die politiecommissaris was kreeg zelfs in die periode van hogerhand opdracht om hem te arresteren.

In 1970 week hij na het gooien van een Molotov cocktail uit naar Parijs en een paar maanden later naar Londen, waar hij tijdelijk in een kraakhuis woonde. Pas na de dood van Franco, in 1977, zou hij terugkeren naar zijn geboorteland, waarna hij in 1978 zijn eerste LP, Inventario, publiceerde. Daarna zouden er vele volgden. Maar het echte succes kwam pas in 1987 met Hotel, dulce hotel, waarvan 400.000 kopiën verkocht werden. Vanaf dat moment begon hij ook in het groot concerten te geven, zoals het jaar daarop in de arena van Ventas te Madrid. Hij zou zich distantiëren van de naam cantautor, die gegeven werd aan een generatie van (protest)zangers, die in de periode van het einde van de dictatuur hun eigen composities schreven, met als belangrijkste exponent Joan Manuel Serrat. Toch zou hij in de toekomst veelvuldig met ze op het podium staan.

In de jaren negentig bracht Sabina enkele albums uit, waaronder Física y Química (1992), waarvan meer dan een miljoen exemplaren verkocht werden. Hiermee kwamen zijn grootste successen. Zijn faam reikte tot ver buiten de Spaanse grenzen, vooral naar Spaanstalige Zuid-Amerikaanse landen. In 1997 werd hij zelfs op Cuba ontvangen door Fidel Castro. Met zijn 19 días y 500 noches (1999) haalt hij vier van de vijf Premios de la Música de la Sociedad General de Autores de España op.

Aan de andere kant maakte Sabina wel eens controversiële opmerkingen, zoals dat een zanger of muzikale groep in Spanje, die in het Engels zingt, tegen de muur gezet zou moeten worden.

Sabina, die jarenlang sterk aan de cocaïne was en kettingrookte, kreeg in 2001 een lichte beroerte, die hem deed nadenken over zijn levensstijl. Hij stopte gedurende 8 maanden met roken, waarvan hij later zei dat het de langste 8 maanden van zijn leven waren. Intussen bleef hij echter doorwerken en muziek schrijven, ook al soms geplaagd door depressies. In 2002 poseerde hij naakt in El País Semanal. In 2003 kwam een c.d. uit met zijn muziek gezongen door vrouwelijke artiesten als Rosario Flores, Ana Belén en Julieta Venegas. Nu is Sabina weer de oude en geeft hij zelf weer concerten en allerlei publicaties (muziek en gebundelde teksten) uit.

De thema´s van Sabina´s teksten zijn vaak over een boheemse levensstijl, vrouwen en relaties. Maar hij schreef ook over o.a. de tijd van de Spaanse dictatuur en zijn geliefde Madrid. Ook schreef hij in 2002 een tekst, gewijd aan Subcomandante Marcos, de gezichtsloze spreekbuis van de zapatistische rebellen in het Mexicaanse gebied, Chiapas, waar de indianen al eeuwenlang worden onderdrukt.

De Nederlandse filmer Ramon Gieling heeft in Nederland een documentaire uitgegeven over Sabina, "Joaquín Sabina, 19 dagen en 500 nachten". Daarin introduceert hij getuigen van Sabina´s verleden, die hij in een decor bracht, dat een herinnering aan Sabina’s eigen huis oproept.

EnlaceIn 2011 ging de musical >>'Más de 100 mentiras', met liedjes van Sabina, in première.

Ga verder naar de officiële website van Joaquín Sabina.